Column

BRIEFJE VAN JAN – Aan Sylvana Simons

02-01-2018 07:36

Lieve Sylvana,

Dit is toch niet leuk meer?

Als professioneel stukjesschrijver in het gezondverstandsegment wil je een beetje uitgedaagd worden. Als iemand als jij, die een stuitende arrogantie koppelt aan onmetelijke domheid, de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen in de gemeente Bijlmer e.o. presenteert, hoop je dat het je moeilijk gemaakt wordt.

Dat er mensen op de lijst staan waarvan je denkt: ‘Jeetje! Dat een normale partij, met een normale lijsttrekker, die man of vrouw niet eerder heeft benaderd. Wat goed van Sylvana! Hoe maak ik hier nou toch gehakt van?’

En dat je dan moet nadenken.

Vergeefse hoop, bleek gisteren.

Jij komt met een verzameling koekwausen waarop zelfs de minst getalenteerde professionele stukjesschrijver van Nederland met 100 procent kans op ‘roos!’ zou kunnen prijsschieten.

Ik noem Cailin Kuit. De shagrokende rolstoeloboema die beweert dat ze ooit als psychiater heeft gewerkt en die je dan toch weer noodt tot de vaststelling dat je in elke psychiatrische inrichting zo tíen mensen achter het cijferslot kunt vinden die denken dat Jezus is teruggekeerd op aarde, namelijk in hun eigen persoon.

Ik noem Bob Schoute. Die het blijkbaar naargeestige Jisp verliet omdat “het warme badwater van de witte suprematie begon te stinken” en hij ‘de wijde wereld’ wilde intrekken. Waar die was? Op een lijnbus van het GVB.

Ik noem Manju Reijmer. Die zich schrijver noemt (Note to self: nooit doodchecken, Jan!) en die zo in de war is geraakt van het feit dat niemand opkijkt van zijn openlijk beleden homoseksualiteit dat hij om in beeld te blijven in Grote Denkers als Quinsy Gario, Jerry Afriyie en “professor Emeritus” Gloria Wekker zijn hoogstpersoonlijke Martin Luther King, Nelson Mandela en Rosa Parks ziet.

Ik noem Sunny Bergman. De afgelebberde boterham van werkelijk iedere stukjesschrijver die ooit een kritische noot wijdde aan het doorgeslagen subsidiestelsel in Nederland, waar je er maar een camera op hoeft te richten als je met je benen wijd gaat liggen voor een groot geschapen neger om de kassa van een Publieke Omroep te laten rinkelen.

Ik noem, tenslotte, ‘vreer’. Een ‘genderzwerver’ die als beroepsactivist in de oorlog nog heeft gevochten tegen De Telegraaf en die thans –ongetwijfeld met behoud van uitkering omdat potentiële werkgevers hem allemaal discrimineren– strijdt voor (ik citeer) “betere transzorg op basis van mensenrechten”.

Ik noem Anou…

Nee, klaar nu.

Zie je, Sylvana?

Het is geen kunst.

Er is geen hol aan.

Ik voel me Aaf Brandt Corstius die in Happinez over haar poes (die op vier poten) schrijft. Ik voel me Nynke de Jong die in de krant van de opperoliebol trots vertelt dat haar broer ooit tijdens schoolcarnaval een jurk droeg. Ik voel me Elfie Tromp die in Opzij uitlegt waarom haar boezemvriend Francisco van Jole éigenlijk het grootste slachtoffer is van de #metoo-hype.

En als je jezelf als professioneel stukjesschrijver een Aaf, een Nynke of een Elfie voelt, dan begin je gewoon kut aan je nieuwe jaar.

En dat is jouw schuld, vrouw.

Dikke kus,

JanD