Interview

‘Postcode Loterij basis voor fortuin Joop van den Ende’

10-04-2015 12:14

Journaliste Ineke Holtwijk schreef een boek over De Postcode Loterij: De mannen van de droomfabriek. Het uitstekend gedocumenteerde verhaal veroorzaakte wat ophef toen Joop van den Ende met een rechtszaak dreigde. Ook Boudewijn Poelmann (die de loterij bedacht samen met Frank Leeman, Simon Jelsma en Herman de Jong) was niet zo enthousiast. Dat moet dus wel een goed boek zijn.

Wanneer kreeg je brieven van Joop van den Ende?
“Ik ben in 2009 begonnen aan het boek en tot september 2014 heb ik er in alle rust aan gewerkt. Het manuscript legde ik bij Boudewijn Poelmann neer voor commentaar. Hij was het met een aantal dingen niet eens, zijn goed recht natuurlijk. Als ik vond dat het hout sneed, deed ik er iets mee, maar dat was meestal niet het geval. Vervolgens kreeg ik in november de woordvoerder van Joop van den Ende aan de lijn. Hij wilde het complete manuscript lezen terwijl de quotes van Van den Ende al maanden eerder waren goedgekeurd. De woordvoerder waarschuwde dat als ik in gebreke bleef, er maatregelen dreigden. Hij had al eerder meegemaakt dat Van den Ende in zo’n geval juridische stappen ondernam, zei hij.”

Was je onder de indruk?
“Ik dacht: o, gaat dat zó bij jullie. Zo ontstaat dus het beeld wat mensen van hem krijgen. Vervolgens kreeg ik nog drie brieven – één van Van den Ende en twee van een advocaat – waarin ik opnieuw gehouden werd aan een afspraak die ik niet gemaakt had: overhandiging van het manuscript. De enige die ik het manuscript ter lezing had toegezegd was Boudewijn Poelmann die ik kende van een eerder dienstverband. Hij had mij uitgenodigd om het verhaal te schrijven en hij is het belangrijkste personage, daarom wilde ik dat hij het doorlas. De beurs bedroeg 65.000 euro, maar mijn onafhankelijkheid was vastgelegd in een contract en zo voelde ik me ook. Ik koos zelf de uitgever en heb in alle jaren nooit iets van mijn schrijfsels overlegd.”

Het staat niet vast, maar Van den Ende zal vast iets van Poelmann gehoord hebben over het verhaal. Waarvoor was hij bang?
“Het is gokken. Maar ik denk dat hij het gewend is de regie altijd in handen te hebben en dat had hij nu niet. In het boek krijg je een idee van hoe slim hij zaken doet.”

En jij legde bloot dat de Postcode Loterij ooit het bedrijf van Van
den Ende heeft gered.

“Ik denk dat de Postcode Loterij de basis heeft gelegd voor het fortuin dat Van den Ende na 1990 heeft vergaard.  In zijn geautoriseerde biografie staat de Postcode Loterij slechts één keer genoemd, waaruit ik opmaak dat hij moeite heeft dit toe te geven. Joop van den Ende was een gevierde tv-producer die begin 1990 na het mislukken van TV10 in een diep dal zat. Hij had geen gegarandeerde inkomsten en kon niet meer bij de publieke omroep terecht met zijn shows, want die boycotte hem toen.  Precies op dat moment kwamen de mannen van de loterij langs om over samenwerking te praten. Van den Ende wist dat een loterij – mits goed gedaan – goud geld was. Hij had het zelf meegemaakt met het monstersucces van de 1,2,3 show met Ted de Braak. Iedereen werd er beter van: Van den Ende had een goede klant, RTL had adverteerders omdat de shows goed bekeken werden en de loterij groeide als kool.”

Waarom was Poelmann teleurgesteld in het boek?
“Iedereen beleeft het bedrijf op zijn eigen manier, maar de historische werkelijkheid is niet perse hoe iemand het zelf beleeft of het verhaal dat je altijd tegen mensen vertelt. Ik reconstrueer een werkelijkheid op basis van het relaas van ongeveer tachtig personen en vele andere bronnen. Onvermijdelijk stoot je dan op mythes en halve waarheden. Een daarvan is dat de loterij is opgericht voor de goede doelen; de loterij is in eerste instantie opgericht om een eigen probleem op te lossen, namelijk het jaarlijkse tekort bij het persbureau IPS waar Boudewijn directeur van was. Overigens zegt hij zelf dat IPS een goed doel was, het was een persbureau voor en door de Derde Wereld dat gesteund werd door onder andere Buitenlandse Zaken.”

Of zoals ze zelf zeiden: we gaan geld drukken.
“Ja, dat is het wonder van een loterij. Je genereert geld met de verkoop van hoop. Zestig procent van dat geld ging behalve naar IPS naar drie goede doelen en projecten in de goede doelensfeer. Dat was een verplichting van de vergunning. Maar wat de Postcode Loterij zo’n waanzinnige businesscase maakt, is dat het illustreert hoe je – zonder eigen geld, maar mét ondernemingsgeest en dwarsdenken – een succesvol bedrijf uit de grond kunt stampen.  De mannen investeerden heel slim steeds met geld van anderen, ook van de goede doelen. Die kregen hun zestig procent – met uitzondering van het eerste jaar – pas het jaar daarop uitbetaald waardoor ze werkkapitaal en rente vergaarden. Het investeren met geld dat je moet afdragen, is een van hun slimmigheden geweest.”

Welk gevoel heb jij over het feit dat de oprichters veel geld verdienden
terwijl het leek alsof het allemaal om de goede doelen ging?

“Het was en is een win-win, als een goed idee hebt, kan je daar royalties voor vragen en dat betekent dat je de relatie tussen werk en verdiensten loslaat. Een goed idee kan je miljonair maken en dat is hier gebeurd. Wat me wel opvalt is hoe makkelijk de term ‘marktconform’ wordt geaccepteerd in het geval van de royalties.  Hoezo marktconform? Dat geldt immers voor de entertainmentindustrie en dat is arbitrair. Waarom niet met goede doelen? Maar daarover hoor je niemand.”

Maar ze hebben niet altijd het hele verhaal verteld. Neem bijvoorbeeld de ambassadeurs als Henny Huisman die voor grote bedragen op de loonlijst stonden. Kregen alle BN’ers betaald?
“Henny Huisman kreeg inderdaad 500.000 gulden voor drie jaar ambassadeurschap. Ik heb begrepen dat iedere tv-ster die meewerkte daarvoor betaald kreeg. André van Duin deed nooit iets commercieels, maar voor een viertal tv-spots kreeg hij meer dan een miljoen gulden. De loterij was onbekend en had  de populariteit en betrouwbaarheid van Henny Huisman nodig voor het eigen imago. Wat je later ziet is dat tv-sterren ook eigen goede doelenstichtingen oprichtten en dat het honorarium ook een storting op die rekening kon zijn. Dat was weer win-win. Dan kon het uit de goede doelenpot.”

Volgens NRC zou Novamedia – de uitvoerende stichting waar de oprichters aandelen in hebben en later ook Van den Ende – in de afgelopen 25 jaar 80 miljoen euro rijker zijn geworden door de loterij. Een loterij waar mensen aan meedoen die móéten omdat de buurman er anders alleen met een prijs vandoor gaat. Bovendien: als je niks wint, maakt het niet uit want het geld gaat toch naar het goede doel.
“Ik begrijp heel goed dat mensen daar moeite mee hebben. Maar een ding moeten we niet vergeten: de afspraken over de verdiensten zijn altijd goedgekeurd door toezichthouders. En vergeet ook niet dat de overheid zelf heel snel belang had bij een goed draaiende Postcode Loterij. Er moest immers bezuinigd worden en met de loterij hadden allerlei goede doelen een stevige inkomstenstroom erbij. Het interessante aan de geldmachine is dat de oprichter hem nalaten aan de BV Nederland. Want alleen Boudewijn Poelmann en zijn echtgenote hebben 19 procent en de overige tachtig procent zit in een stichting. De geldmachine wordt dus nu grotendeels gebruikt om te investeren in goede maatschappelijke initiatieven. Ik vind dat mooi. De oprichters hadden de boel ook voor vet geld aan Berlusconi kunnen verkopen.”