Column

De invloed van Youp van ‘t Hek op mijn leven

03-12-2014 12:32

Beste Youp, afgelopen week volgde ik je voor een eindejaarsverhaal een avondje en toen ben ik vergeten te vertellen dat jij een enorme held bent. Ik was die avond natuurlijk professioneel, stelde mijn vraagjes met gepaste afstand, maar achteraf gezien had ik het even moeten vertellen. De volgende dag werd je ook nog eens ziek en opeens dacht ik: straks is het te laat om je gepast te eren voor al dat schrijfwerk in die huisjes van je vrienden.

Inspiratie

Jouw heldendom, of misschien is de minder absolute term ‘inspiratie’ beter, heeft niets te maken met verering in de vorm van posters. Het gaat erom dat jouw werk regelmatig door mijn hoofd flitste de afgelopen jaren. Dan stond ik voor een keuze – iets met een meisje, werk of wonen – en dan knalde er even een paar zinnen ‘David en Charly bij Boer Buitendijk’ door mijn hoofd. Je verwoordde het zelf aardig in een matig vechtinterview met Coen Verbraak: “Als mensen soms aan mij denken heb ik het goed gedaan, aan jou denkt nooit iemand”.

Die flitsmomenten begonnen tijdens de Oudejaarsconference van 1989 toen je doorbrak met de filosofie dat iedereen op de plek is waar hij helemaal niet wil zijn. Ik was toen vijftien jaar en toen mijn vriend mij om half een kwam ophalen voor een stiekem biertje op een hangplek in het dorp zeiden we tegen elkaar: “Heb je dát gezien? Fenomenaal”. We konden niet zo goed benoemen wat er precies waar was van jouw woorden, maar ze kwamen keihard binnen. Je deed wat leraren nalieten: een arm om onze schouder leggen en zeggen: maak nog maar een opstel jongen, je kan het, gewoon doen. Jij zei: zo’n leraar is niet eens nodig want je kan je leven helemaal zelf bij elkaar dromen. Mijn vriend en ik beseften dat we het ‘Haagse HEAO pad’, speciaal ontwikkeld voor nieuwbouwwijkjongens, ook gewoon konden verlaten om te kijken of er ergens anders nog wat prinsessenspul rondliep.

Toen ik vier jaar later kon kiezen tussen ‘het leuke studentenstadje in de buurt’ of ‘lekker ver weg’ was die keuze niet zo moeilijk meer. ‘Ga maar daar heen waar je het liefste bent,’ had Youp immers verteld. Tijdens oudejaar 1996 met wat oude en nieuwe vrienden in mijn studentenstad draaide ik het TDK-bandje waar ‘Niemand weet hoe het laat het is’ op stond. ‘Vannacht in mijn slaap word ik plots overvallen, straks komt een auto en die rijdt mij kapot, wanneer zal de dood zijn fiets bij mij stallen, wat zal mijn clou zijn, hoe is mijn plot?’

Eerste baantje

Rond 2001 was ik druk met mijn eerste baantje bij een soort reclamebureau en ik vond het vreselijk. Opeens moest ik van die marketingachtige dingetjes zeggen en marketingachtige dingetjes dragen, maar dat is gewoon niks voor mij. Drie maanden voordat ze daar zeiden dat ik beter iets anders kon doen, besloot ik verhaaltjes te gaan schrijven bij kranten en tijdschriften. Het was mijn vriendin die zei: ‘Makkelijk toch? Als je morgen journalist wil worden, ben je het vandaag’, maar Youp had me al jaren ingefluisterd dat je alleen moet doen wat je leuk vindt.

Terwijl ik in de jaren negentig Youps werk bijna heilig verklaarde, werd zijn invloed later op een gezonde manier minder groot. Zo’n veel groter, goedkoper nieuwbouwhuis is veel relaxter dan zo’n krappe woning in de buurt van het centrum waarbij de muren onder je handen vandaan brokkelen. Verder hou ik gewoon van gourmetten, feelgood films, kerstbomen, familie en ben ik niet zo’n drinker. Je gaat zelf nadenken, beseft dat je onmogelijk aan alle Youp-wetten kan voldoen, maar zijn visie op het leven is altijd blijven hangen.

Artistiek leven geslaagd

Volgens mij is Youps artistieke leven geslaagd omdat mensen als ik één keer per week aan zijn levensfilosofie denken. Dat je een beetje aardig bent voor andere mensen, niet altijd voor het geld kiest, soms het avontuur opzoekt, niet te ijdel doet en je nooit iets laat voorschrijven door anderen. Als je dat bereikt hebt in veertig jaar kletsen op een podium dan heb je het gewoon goed gedaan. Bedankt Youp, dat je me een uur voor het verstrijken van de jaren tachtig deed beseffen dat er maar één iemand de baas is van je leven. Een leven waar je bovendien van moet genieten als je niks te klagen hebt.

Als ik met mijn twee zoons naar het centrum van ons vinexdorp fiets, kom ik altijd langs een lelijk kantoorgebouw waar ze iets met water in de provincie doen. Heel zachtjes zeg ik dan tegen die twee mannen: fiets daar later maar heel hard voorbij als jullie groot zijn. Vraag het maar aan Ome Youp.