Column

Advertentieboycot – Hoe Van Kooten en De Bie onze Vrij Nederland-reportages de nek omdraaiden

13-05-2017 15:00

Update: na meerdere opmerkingen hierover te hebben gekregen zien wij ons genoodzaakt het er extra bij te vermelden: de auteur van deze column heet Elma VERHEY, de Volkskrant- en VN-columniste die wél het feministenmanifest ondertekende heet Elma DRAYER

 

Om maar met de deur in huis te vallen: nee, ik heb de damesactie tegen Geenstijl niet gesteund. Niet omdat ik alle artikelen op die site altijd even geslaagd vind, maar omdat journalisten elkaar niet de maat behoren te nemen. Wie zich geschoffeerd voelt en meent dat Geenstijl over de schreef gaat, moet zich bij de Raad voor de Journalistiek melden, of desnoods bij de rechter.

Minderwaardige soorten journalisten

Elkaar de maat nemen was in de journalistiek lange jaren bon ton. Wie voor de Telegraaf werkte of Elsevier of TROS of AVRO of bij een damesblad (getver!) werd door het verheven linkse journaille van VARA, Volkskrant of Vrij Nederland als een minderwaardig soort beschouwd, geen échte journalist. Interessant in dit verband is de lof die Hans Knoop tegenwoordig alom toegezwaaid krijgt voor de Zaak Menten, nu Omroep MAX daar een prachtige tv-serie over heeft gemaakt. De linkse collega’s zwegen de zaak Menten destijds half dood, want jéétje, het kwam wél van dat rare rechtse blaadje Accent. En die Hans Knoop? Werkte die niet ooit voor De Telegraaf? Hans Knoop is overigens lang niet de enige collega die dat lot trof.

Ik ben er niet zeker van dat dedain voor zekere media geen rol speelt bij de actie tegen Geenstijl. Hun scoops worden als het enigszins kan door de ‘reguliere media’ doodgezwegen en de honderdduizenden lezers worden standaard omschreven als rechtse vuilspuiters die wel Wilders aanhangers móeten zijn.

Er is nóg een reden waarom ik de actie tegen Geenstijl echt verafschuw. Ik heb zelf ondervonden hoe zo’n advertentie-boycot kan uitpakken.

Kees van Kooten en Wim de Bie

Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig van de vorige eeuw schreef ik samen met Gerard van Westerloo portretten van de ruggengraat van de Nederlandse samenleving, die zich geconfronteerd zag met de komst van duizenden migranten. In De Pont Van Kwart Over Zeven of de Bestuurders van Lijn Zestien beschreven wij hoe zij de rekening van de multiculturele samenleving gepresenteerd kregen en langzaam maar zeker hun vertrouwen in de politiek verloren en met name in de PvdA. We hadden er bij de lezers veel succes mee. Maar lang niet iedereen stond te juichen. Zelfs eigen collega’s vonden dat we met dergelijke reportages ‘rechts’ in de kaart speelden.

Zij kregen steun van – jawel – Kees van Kooten en Wim de Bie, die in hun zondagse tv-programma gehakt maakten van een van die kleurenbijlages: ‘Het verval van de Smitstraat’ geheten. “Al maakt je hier paleizen, dan wil ik nog weg”, luidde de kop. ‘Nederlanders, Turken en Surinamers in één straat’.

Bij het artikel stonden harde, zwart-wit foto’s van Bert Nienhuis die dat verval ook letterlijk lieten zien. Vieze straten, afgebladderde huizen, vechtende kinderen, in brand gestoken auto’s. Schande, vonden Van Kooten en De Bie, want daar tussendoor stonden (kleuren)advertenties voor drank, voor tabak, voor auto’s, pensioenen en fijne vakanties naar Canada. “Met een whisky in de hand lezen hoe de andere helft van Nederland woont!”, schuimbekte vooral Wim de Bie – als altijd degene met het meeste moralisme van de twee – terwijl hij met verbeten kop de verfoeide Vrij Nederland reportage voor de tv-camera heen en weer schudde .

Journalistiek leeft op financiering door lezers én door reclame

Inderdaad, dergelijke tijd vretende en dus dure reportages werden voor een flink deel gefinancierd met advertenties. Op dat principe, financiering door lezers én door reclame, leeft de journalistiek namelijk, zij het dat juist door de teruglopende advertentie-inkomsten (en de teruglopende aantallen lezers) de (kwaliteits)journalistiek steeds verder onder druk komt te staan. Voor een medium als Geen Stijl, dat geen lezersinkomsten heeft, zijn inkomsten uit advertenties essentieel. Wie een oproep doet aan adverteerders om niet meer op de site van Geenstijl te adverteren, roept feitelijk op om Geenstijl de nek om te draaien.

Natuurlijk is het niet alléén de actie Van Kooten en De Bie geweest, die het einde hebben betekend van de kleurenbijlage van Vrij Nederland en vooral van de politiek-niet-correcte reportages zoals Van Westerloo en ik die destijds schreven. Zeker is in elk geval dat direct na de  tv-uitzending, op maandagochtend, de advertentieafdeling van de Weekbladpers de eerste telefoontjes binnenkreeg van adverteerders die niet meer tussen dergelijke ‘armoereportage’s’ wilden staan.