Freelancers in opstand: Persgroep is ‘onfatsoenlijk en misleidend’

29-05-2015 14:01

De Persgroep, eigenaar van onder meer Volkskrant, AD, Trouw en Parool, ligt onder vuur. De uitgever stuurde afgelopen zaterdag een brief aan haar freelancers. In ruil voor een hoger tarief willen de Belgen het werk van freelancers vrijelijk kunnen gebruiken. Of dat nou op Blendle is, in een buitenlandse editie of voor reclame-doeleinden maakt niet uit. En oh ja, de regeling gaat in op maandag 1 juni. Freelancers kunnen nu een boze voorbeeldbrief terugsturen: “Vindt u het veel werk om met drieduizend freelancers op individuele basis in overleg te treden? Dan moet u ze in dienst nemen, meneer Van Thillo, dan kunt u ze behandelen als tot uw beschikking staande loonslaven.”

Vakbond boos…

De Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) kwam donderdag in het geweer. De NVJ wil in gesprek met de uitgever,  probeert via Kamerleden druk op de minister van Justitie uit te oefenen en de NVJ bepleit bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een onderzoek naar het gedrag van het bedrijf. De Persgroep op haar beurt ziet dat allemaal niet zitten.

…Persgroep wuift bezwaren weg

Bart Verkade, zakelijk directeur van De Persgroep Nederland zei donderdag tegen Villamedia:

“Binnen De Persgroep is er nu een lappendeken aan afspraken met freelancers. Dat willen we niet meer. Daarom komen er algemene inkoopvoorwaarden. Die bespreken indien nodig individueel met onze freelancers. Dat zijn de ondernemers met wie wij zaken doen, zoals de NVJ zelf zegt. Er is daarmee geen rol voor de NVJ in dit traject.” 

En nu een boze brief van de freelancers

Naar verluidt heeft niemand minder dan columnkoningin van de Volkskrant Sheila Sitalsing nu een boze voorbeeldbrief opgesteld die de 3000 freelancers van het concern naar Persgroep-baas Christian van Thillo en Verkade kunnen sturen. Daarin staan drie eisen: opschorting van de ingangsdatum, een gesprek en de mogelijkheid om individueel te onderhandelen.  Die brief leest u hieronder.

Geachte heer Van Thillo, Geachte heer Verkade,

Afgelopen zaterdag (cq dinsdag*) ontving ik per post de nieuwe Algemene Voorwaarden voor freelance journalisten, vergezeld van een document getiteld Toelichting.

Zelfstandige (foto)journalisten in een Pinksterweekend per post overvallen met eenzijdig opgelegde Algemene Voorwaarden die zeer verstrekkende gevolgen hebben voor hun ondernemersschap en hun autonomie, en dat krap vijf werkdagen voor de ingangsdatum: fatsoenlijk is anders.

Na alle lovende verhalen over u en over de liefde die u voor kranten zou hebben, had ik u hoger aangeslagen. Klaarblijkelijk strekken de warme gevoelens die u voor het krantenvak koestert zich niet uit tot de zelfstandig (foto)journalisten die veelal cruciale delen van de content leveren.

Het onfatsoen van de zijde van Persgroep blijft helaas niet beperkt tot eenzijdige oplegging en een idioot korte ingangstermijn: in de Toelichting staan de zaken aanmerkelijk rooskleuriger voorgesteld dan in de Voorwaarden zelf. Sommige mededelingen in de Toelichting grenzen aan misleiding.

Ik heb grote inhoudelijke bezwaren tegen belangrijke onderdelen uit de Algemene Voorwaarden.

Mijn belangrijkste bezwaren:

– De voorwaarden en vergoeding voor de ruimere exploitatiebevoegdheid zijn eenzijdig opgesteld door De Persgroep. U heeft zich niet verwaardigd tot overleg met geen van de zelfstandig (foto)journalisten. Ik weiger mij te laten behandelen als tot uw beschikking staand, willoos voetvolk.

– U biedt mij amper de tijd mij goed te informeren over de gevolgen van de nieuwe Algemene Voorwaarden voor mijn onderneming, zodat ik niet in de gelegenheid wordt gesteld geïnformeerd te besluiten of ik onze samenwerking voor 1 juni aanstaande zou willen beëindigen.

– Mijn grootste bezwaar richt zich op artikel 7, waarin de Persgroep zich eenzijdig ongelimiteerde exploitatie van mijn ateursrecht toeëigent, zowel in de tijd als in reikwijdte: de Persgroep eigent zich eenzijdig het recht toe mijn werk te publiceren in alle huidige en toekomstige uitgaven van de Persgroep, alsook in uitgaven van derden in Nederland en het buitenland.

Om dan in de Toelichting op te schrijven ‘een belangrijke afspraak is dat het auteursrecht op jouw bijdrage altijd bij jou blijft’ is misleidend, onwaar en een belediging voor mijn intelligentie.

Als zelfstandig journalist kies ik de publicaties waarin ik wens te staan met zorg. Door dit recht uit handen te geven, raak ik de controle over mijn werk en carrièreplanning volledig kwijt.

Ook mijn bronnen kiezen mij uit omdat ze weten dat ik zorgvuldig omspring met hun informatie en omdat ze erop vertrouwen dat deze komt te staan in de uitgave van hun keuze. Die zekerheid verdwijnt als de Persgroep naar eigen goeddunken mijn werk aan Jan en alleman kan verpatsen.

Dit wringt des te meer omdat ik nergens in de Algemene Voorwaarden gevrijwaard wordt van ondeskundig inkorten en/of redigeren door een mij onbekende eindredactie van een mij onbekende uitgave waarin ik zomaar kan worden herplaatst.

– Deze eenzijdige toeëigening van exploitatie van mijn auteursrecht bevreemdt me des te meer, omdat ik de stichting LIRA al heb gemachtigd mijn rechten uit te baten en te beschermen. U doet dus iets dat juridisch niet mogelijk is.

– U eigent zich niet alleen een ongelimiteerde licentie op mijn auteursrechten op, u eist ook nog zeven dagen lang exclusiviteit op. Als u binnen die zeven dagen mijn werk volledig heeft uitgewoond, is de marktwaarde voor mij zo goed als nul geworden. Ik heb dus niets aan dat auteursrecht dat ‘altijd bij mij blijft’, zoals u zo vroom schrijft.

– Voorts zijn enkele artikelen zeer onduidelijk opgesteld en roepen vele vragen op. Ik noem artikel 6 en artikel 7.2 in het bijzonder.

Mijn tegenvoorstel aan u luidt als volgt:

  1. opschorting van de ingangsdatum van 1 juni en voorlopige opschorting van de Algemene Voorwaarden inclusief de ruimere exploitatiebevoegdheden.
  2. een gesprek aan te gaan met een door mij gemachtigde groep personen over redelijke voorwaarden en een billijke vergoeding
  3. de gelegenheid om op individuele basis de voorwaarden en vergoedingen uit te onderhandelen die relevant zijn voor mij en voor de publicatie waarvoor ik werk.

Vindt u het veel werk om met drieduizend freelancers op individuele basis in overleg te treden? Dan moet u ze in dienst nemen, meneer van Thillo, dan kunt u ze behandelen als tot uw beschikking staande loonslaven.

Ik verneem graag uiterlijk zondag 31 mei van u.